Verkeersrecht 2025-6

Editie
VR 2025-6_cover
Datum uitgave: 

VR 2025/57 Meervoudige doodslag. Door rood licht rijden. Geen voorrang verlenen. Voorwaardelijk opzet?

Jurisprudentie

De verdachte heeft als bestuurder van een auto gereden met een snelheid van 81 tot 97 km/u op een weg waar 30 km/u is toegestaan. Hij is daarbij door rood licht gereden en heeft nagelaten een snorfiets voorrang te verlenen. Hierdoor botste hij op de snorfiets, met als gevolg dat twee vrouwen om het leven kwamen. De Hoge Raad boog zich over de vraag of het hof kon oordelen dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans op een dodelijke afloop van het ongeval heeft aanvaard. Relevante omstandigheden waren dat de verdachte niet heeft geremd, dat het zicht op het fietspad slecht was en dat er door

VR 2025/58 Dood door schuld na botsing met hoge snelheid. Geen verplichting tot strafverlaging na mediationovereenkomst.

Jurisprudentie

De verdachte is veroordeeld voor het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval en het verlaten van de plaats van het ongeval. In cassatie klaagt de verdachte dat het hof onvoldoende rekening hield met het mediationtraject dat hij met de nabestaanden doorliep. Volgens artikel 51h lid 2 Sv moet een rechter bij de oplegging van een straf of maatregel acht slaan op de bemiddeling tussen de verdachte en het slachtoffer. Hoe dit gebeurt, hangt af van de omstandigheden van het geval. Als de overeenkomst een schaderegeling omvat, houdt de rechter hiermee rekening bij de beslissing over eventuele

VR 2025/59 Overtreding art. 5a WVW 1994 door opzettelijk append en slingerend op de snelweg te rijden.

Jurisprudentie

Verdachte is veroordeeld voor overtreding van art. 5a WVW 1994. Hij heeft met hoge snelheid op de snelweg gereden terwijl hij aan het appen was en met zijn auto slingerde. Wegens oplettendheid van een andere bestuurder kon een aanrijding met de verdachte worden voorkomen.

VR 2025/60 Eenzijdig motorongeval. UWV zoekt verhaal op WAM-verzekeraar. Beroep op samenwoonexceptie.

Jurisprudentie

In dit geschil was een bestuurder die verzekerd was bij Achmea betrokken bij een dodelijk motorongeluk. De passagier raakte ernstig gewond en zij werd volledig arbeidsongeschikt verklaard. Het UWV verstrekt sinds 2008 een WIA-uitkering aan haar. Het UWV vordert schadevergoeding van Achmea op basis van artikel 99 lid 1 WIA. Achmea stelt dat er sprake was van samenwonen en onderbouwt dit met de verhuizing van de passagier naar de woning van de motorrijder en de verkoop van haar huis. Ondanks het gebrek aan concreet bewijs over gezamenlijke financiën of een gezamenlijke huishouding voerde Achmea

VR 2025/61 Kind valt van pony tijdens paardrijles. Aansprakelijkheid manege. Eigen schuld kind?

Jurisprudentie

Tijdens de paardrijles op 16 januari 2008 schrok de pony waar de 7-jarige X op reed van een onverwachte beweging van de pony die voor haar reed. X was van de pony gevallen en kwam daarbij terecht op haar linkerarm. Zij heeft aan die arm een gecompliceerde botbreuk met een vasculaire insufficiëntie opgelopen. X heeft meerdere operaties ondergaan en stelt dat zij tot op de dag van heden last heeft van allerlei klachten, onder meer verkrampingen, zenuwtrekkingen, gevoelloosheid, krachtsverlies van haar linkerarm. Hierdoor ondervindt zij in het dagelijks leven en bij haar studie beperkingen. In