VR 2025/39 Ongeldig verklaard rijbewijs vanwege onjuist verstrekte gegevens op het aanvraagformulier.
Het rijbewijs van betrokkene is door Poolse autoriteiten ingenomen. Vervolgens heeft betrokkene een vervangend rijbewijs aangevraagd. Op het aanvraagformulier heeft betrokkene ingevuld dat hij zijn rijbewijs 'verloren' was. Het op basis van deze verklaring verstrekte rijbewijs is vervolgens ongeldig verklaard door de burgemeester aangezien het rijbewijs niet zou zijn verstrekt indien hem de ware feitelijke toedracht bekend zou zijn geweest. Artikel 124 lid 1 aanhef en onder a Wegenverkeerswet 1994 is dwingend geformuleerd en kent geen ruimte voor een belangenafweging. Daarnaast gaat het om een
VR 2025/40 Proceskostenvergoeding. Verminderingsfactoren. Overgangsrecht.
Het hoger beroep van de betrokkene is niet-ontvankelijk verklaard door een gebrek aan belang bij een inhoudelijke beoordeling, nu de inleidende beschikking houdende de administratieve sanctie is vernietigd. De toe te kennen proceskostenvergoeding dient te worden berekend aan de hand van artikel 13a Wahv. Door een wetswijziging bepaalt artikel 13a lid 2 Wahv sinds 1 januari 2024 dat de op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht toe te kennen vergoeding wordt vermenigvuldigd met factor 0,25 indien de bestreden administratieve sanctie wordt vernietigd of het sanctiebedrag wordt gewijzigd
VR 2025/41 Het uitzicht belemmerende onnodige voorwerpen. Smartphone en navigatiesysteem bevestigd op de voorruit.
De betrokkene heeft een sanctie opgelegd gekregen voor het voorzien van uitzicht belemmerende onnodige voorwerpen aan de voorruit. Het zou daarbij gaan om een smartphone en een navigatiesysteem die middels houders op het raam zijn bevestigd. Volgens de gemachtigde van de betrokkene valt niet in te zien dat de voorwerpen het zicht dusdanig belemmeren dat sprake is van gevaarlijk weggebruik. Eveneens zouden dit geen onnodige voorwerpen zijn. Op foto's in het dossier is te zien dat de apparaten zich in het midden van de voorruit bevinden in houders die op het raam zijn gemonteerd. Naar het
VR 2025/42 Deskundige. Fair trial. Art. 6 WVW 1994.
Verdachte is veroordeeld voor art. 6 WVW 1994. In hoger beroep voert hij aan dat er een schending van art. 6 EVRM zou hebben plaatsgevonden wegens de betrokkenheid van een deskundige bij een rapport die (mede) ten grondslag ligt aan zijn veroordeling. De deskundige zou namelijk betrokken zijn geweest bij het politieonderzoek naar het strafbare feit alvorens hij het deskundigenrapport heeft geschreven. Het hof oordeelt dat er geen schending is van art. 6 EVRM aangezien er zowel door de politie als door het NFI onderzoek gedaan is naar het strafbare feit, meerdere deskundigen aan het NFI-rapport
VR 2025/43 Verzekeringsrecht. Uitleg polisbepaling. Beperkende werking redelijkheid en billijkheid.
Een manegehouder organiseert bosritten waarbij deelnemers tegen betaling en onder begeleiding van een medewerker een rit op hun paarden maken. In april 2018 was tijdens zo’n bosrit een deelnemer van haar paard gevallen. Zij heeft hierbij ernstig letsel opgelopen. De deelnemer heeft de manegehouder aansprakelijk gesteld voor haar schade. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de manegehouder, NN, heeft een clausule in de verzekeringspolis die vereist dat de verhuur van rijpaarden alleen gedekt is onder specifieke voorwaarden. In dit vrijwaringsgeding stelt de manegehouder dat het schadevoorval