Verzekering en exoneratie

VR-kort
Artikel
09 september 2015

Mr. J.H. Duyvensz
Op grond van een exoneratie wordt een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, ontstaan door een wanprestatie of onrechtmatige daad, uitgesloten of beperkt. Een van de manieren waarop dat gebeurt, is door de aansprakelijkheid af te stemmen op de uitkering onder een verzekering, zoals die door de schuldenaar is afgesloten. Het merendeel van de exoneraties bevat echter geen concrete verwijzing naar een afgesloten verzekering, maar sluit eenvoudigweg de aansprakelijkheid uit of beperkt deze tot bijvoorbeeld het factuurbedrag of een ander bepaald bedrag. Maar ook bij de beoordeling van op die manier opgestelde exoneraties speelt het gezichtspunt verzekering een rol.
In dit artikel gaat het over de vraag wat die rol is bij deze twee types van exoneratie. Daarbij beperkt de schrijver zich tot de rol van een verzekering aan de zijde van de schuldenaar. De schrijver gaat eerst in op de wisselwerking tussen aansprakelijkheid en verzekering in meer algemene zin, daar waar het gaat om het vestigen van een aansprakelijkheid. Verzekerbaarheid speelt bijvoorbeeld een rol in het kader van de werkgeversaansprakelijkheid. In situaties waarin werknemers tijdens het uitvoeren van hun werkzaamheden letsel oplopen als gevolg van een verkeersongeval, heeft de Hoge Raad op grond van art. 7:611 BW een aansprakelijkheid van de werkgever geconstrueerd, die mede is gebaseerd op de schending van de verplichting tot het afsluiten van een behoorlijke verzekering ter zake van verkeersongevallen. Aan het verzekeringsaspect werd ook aandacht besteed in het Hangmat-arrest. De verzekerbaarheid speelt niet alleen een rol in de vestiging van aansprakelijkheid, maar ook in het kader van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, zoals bij een beroep op een exoneratie.
Of een exoneratie kan worden ingeroepen, hangt in beginsel af van een toets aan de omstandigheden van het geval. Omstandigheden (ook wel gezichtspunten) die in dat kader van belang zijn, zijn onder meer de verhouding en hoedanigheid van partijen, de mate van verzuim, de gevolgen daarvan, de verhouding tussen de exoneratie en de omvang van de schade en de verzekerbaarheid. Samengevat komt die omstandighedentoets erop neer dat hoe evenwichtiger de verhouding tussen partijen is, hoe minder verwijtbaar het ontstaan van schade is en hoe groter het risico is dat is verbonden aan een transactie, hoe veel eerder een schuldenaar een beroep toekomt op een exoneratie. Gelet op het onderwerp van dit artikel gaat de auteur, aan de hand van twee arresten van de Hoge Raad, met name in op de gezichtspunten ‘omvang van de schade’ respectievelijk ‘het risico en de verzekerbaarheid’ daarvan.
In sommige gevallen is de aansprakelijkheid niet in algemene zin uitgesloten of beperkt, maar is de exoneratie afgestemd op de uitkering onder de verzekering. Het gaat dan om exoneraties met de tekst: ‘de aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag dat in het betreffende geval door de aansprakelijkheidsverzekeraar wordt uitgekeerd, vermeerderd met het bedrag van het eigen risico’. Aan de hand van twee uitspraken wordt dit nader besproken.
De schrijver concludeert dat waar de exoneratie is afgestemd op de verzekerde som, partijen min of meer gedwongen zijn om zich over het gezichtspunt ‘verzekering’ uit te laten, mocht het tot een geschil komen. De vraag die alsdan met name aan de orde zal komen, is of de verzekerde som toereikend is en of die afstemming, gelet op de aanwezige uitsluitingsclausules, een toelaatbare exoneratie oplevert.
 

Bron: 
AV&S 2015/18, afl. 4, p. 108-113