VR 2014/55 LSA wil doormodderen met het AR

55

LSA wil doormodderen met het AR

Het 25e LSA-symposion op vrijdag 31 januari 2014

Jhr. mr. H.J.J. de Bosch Kemper*

* Voormalig advocaat te Voorburg.

Het vijfde lustrum van de LSA ging van start in Antwerpen. ‘Gastheer’, althans dagvoorzitter, was Michael Faure, een uitstekende gids voor als je niet in je eigen land wil blijven. De inleidingen waren – natuurlijk weer met uitzondering van die van Ton Hartlief – weliswaar interessant en informatief, maar toch niet helemaal zo geïnspireerd en inspirerend als wat je van een zilveren jubileum verwacht. Siewert Lindenbergh hield zijn publiek nog maar eens voor wat het in werkelijkheid eigenlijk betekent, om echt zwaar getroffen te zijn en dat het onaanvaardbaar is dat de kosten van de schadevaststelling in korte tijd explosief gegroeid zijn, maar smartengeld vergoedingen achterblijven. Frank Stadermann wees op het belang dat slachtoffers hebben bij dekking van aansprakelijkheid van daders – in dit gezelschap toch een beetje een open deur – en de valkuilen van uitsluitingen. Dineke de Groot belichtte de veranderende visie op procesrecht, dat in zijn oorspronkelijke vorm soms tot voor een gewoon mens onbegrijpelijke, en zelfs ronduit onzindelijke stellingen leidt, maar waarin steeds meer ruimte ontstaat voor doeltreffender conflictoplossing. Lodewijk Smeehuijzen sloot daarop aan met gedachten over alternatieve wijzen van geschilbeslechting, meer speciaal ‘mediation’. De hoofdlijn stond bij een ieder wel in het teken van de titel van het symposion: De toekomst van de letselschadepraktijk, maar het is niet gelukt mij met een op dat gebied gerustgesteld gemoed naar huis te sturen…

Schrijver dezes was niet de enige die iets te laat kwam. Natuurlijk was er weer iets aan de hand met de trein (wie gaat er dan ook nog naar België met de trein?). Onder de in groten getale al wel reeds aanwezige LSA-leden gonsde het nog van het zeer geslaagde dansfeest de avond (de nacht) tevoren. En toch keek iedereen monter uit zijn ogen. Misschien opgemonterd door het welkomstwoord van Joost Wildeboer, h.t. voorzitter van de vereniging LetselSchade Advocaten, dat ik gemist heb, maar in elk geval opgevrolijkt door de prettige tongval van de dagvoorzitter Faure, voor wie ‘over grenzen’ gaan niets bijzonders is. De grote zaal in het wat gedateerde Astrid Hotel – recht tegenover het nog imposanter Centraal Station – was vol. Het symposion was dan ook goed bezocht: de circa 400 personen op de deelnemerslijst zijn waarschijnlijk ook allemaal gekomen, want er zaten circa 400 deelnemers in de zaal. Afgaande op die deelnemerslijst wederom een grote mate van ‘in-crowd’: nauwelijks meer dan tien rechters, zeven deelnemers uit wetenschap en onderwijs, twee artsen en één journalist (ik doel daarbij niet op mijzelf). En dus 380 ‘partijdige’ betrokkenen, een stuk of dertig verzekeringsmensen, ruim vijftig mensen van letselschade- en expertisebureaus en bijna 300 advocaten. Daartussen bijna een beetje verdwaald Hessel Bouman (volgens de deelnemerslijst verbonden aan ‘Fam. Bouman’ met daarin een onbekende functie). Vijf-en-twintig jaar, ach dan mag je nog wel eens puberen.

Wat het meest is bijgebleven was de weer alom terecht bewonderde helikoptervlucht boven Aansprakelijkheidsland van Ton Hartlief. Uitzicht naar de toekomst hadden we jammer genoeg niet, want daar was zoals bijna altijd mist onder zware laaghangende bewolking. Maar des te meer kregen we uitzicht naar het verleden, tot over de grens van 25 jaar. Aan de einder was zelfs nog het proefschrift van Bloembergen1) zichtbaar.

Hartlief stijgt graag op met een pakkende casus. In dit geval had hij zelfs een vliegend automobiel gevonden: de casus van de ‘hulp’ aan een bestuurder van een bestelbusje die zijn been niet op het gaspedaal kon krijgen.2) Inderdaad een casus die te denken geeft. Hoe dom kan je zijn. Hoe dom mág je zijn? Hartlief herinnerde eraan dat in de tachtiger jaren wel geleerd werd dat zelfs een kleine kans op ernstig letsel voldoende kan zijn om handelen als nalatig of onrechtmatig te bestempelen, als die kans zich heeft verwezenlijkt.3) Het leek er toen op dat we te maken hadden met ‘uitdijende aansprakelijkheid’ en ook de wetgever kwam met nieuwe risicoaansprakelijkheden. Maar nu lijkt het er op, aldus begreep ik Hartlief, dat de golfslag van de tijd ons naar nieuwe terughoudendheid heeft gevoerd. Je mag tegenover iemand als Hartlief zoiets niet in twijfel brengen, maar zo op een veilige afstand durf ik wel even. Staat niet al heel lang achter de zogenaamde ontwikkeling van het aansprakelijkheidsrecht (gemakshalve AR), soms expliciet, soms als een schimmige reus, de Verzekeraar? Vertekent dat niet onze filosofieën over het AR? In de casus van de vliegende bestelbus ageerde een regres nemende verzekeraar. Zo’n zaak is moeilijker te winnen dan als je voor een slachtoffer opkomt, vooral als de ‘hulpverlener’ wel verzekerd is. Dan was je misschien wel verder gekomen met de verwezenlijkte-kans-theorie.

Verzekeraars sturen meer dan we misschien denken aan het AR. Ze pruilen wel als ‘te snel’ aansprakelijkheid wordt aangenomen, maar ze lachen in hun vuistje. Tegenover één keer flink betalen staan vele duizenden verhoogde premies en nieuwe producten. Zo fietsen ze ook nog op een andere manier door het AR, namelijk waar zij het gedaan gekregen hebben om het ‘uitdijen’ in te dammen door mogelijk ex artikel 7:611 aansprakelijke werkgevers een mooi product aan te bieden, waarmee zij hun eventuele aansprakelijkheid kunnen ‘afkopen’. Dat mes snijdt aan twee kanten. Een win-win-situatie met één winnaar. Die ‘uitglijer’ van 11 november 20114) is vast niet een echt dichte deur, verzekeraars vinden er wel wat op.

Modderen is het wel met het AR, dat kan je wel met Hartlief eens zijn. Welk rapportcijfer krijgt het? Talloze reële claims, vooral bij medische (niet-)aansprakelijkheid blijven links (rechts?) liggen (heeft niet de chirurg prof. Lange op een Letselschade Raadsdag5) gezegd dat praktisch alles wat in het medische fout gaat, terug te voeren is op een menselijk tekortschieten? Alleen: krijg het maar eens boven water). Over fundamentele vragen van schuld en verantwoordelijkheid wordt nauwelijks nagedacht. Tegenover ontegenzeggelijke vooruitgang (185 WVW, deelgeschillen, GBL) staan nog veel terreinen van gissen en gokken: het arbeidsrecht (vooral 7:611 BW), de OSVO, rampen… en nog steeds werken we met een systeem waarin geluksvogels in het paradijs van de volledige6) schadevergoeding komen en anderen met een onbetaalbare rekening blijven zitten. Met het praktisch afgebrande huis van sociale verzekering begint dat verschil pijnlijke vormen aan te nemen.

Nieuwe terughoudendheid of niet: er zijn stellig wat Hartlief noemde ‘tekenen van verharding’ in de samenleving. De participatiemaatschappij met nieuwe eigen verantwoordelijkheden, méér AR tegen toezichthouders en schurken, collective redress-acties. Zo te zien kan het, als we een andere weg in slaan, linksom of rechtsom gaan met het AR, méér of minder AR. Hartlief raadpleegde bij wijze van glazen bol zijn auditorium. Waar zijn we vóór:

a) minder AR (meer risicoaansprakelijkheid, objectieve schadevaststelling, niet per se volledige schadeloosstelling maar wel meer prijzen en minder nieten, een systeem waarheen op het gebied van personenschade België en Frankrijk tenderen): weinig handen gingen omhoog

b) doormodderen onder leiding van de Hoge Raad: aanzienlijk veel meer handen; het leek wel de helft)7)

c) méér AR, the Tort Law Industry uit de USA: slechts een enkele hand

Dat laatste was een hele geruststelling. Ik vreesde een moment dat de vergadering c) zou kiezen, lekker veel processen met ongebreideld no cure no pay. Maar kennelijk was de vergadering zich bewust van een pijnlijk side-effect: veel en dure aansprakelijkheidsverzekeringen en dienovereenkomstig onevenredig grote concentraties van geld bij multinationale instanties, een volgende generatie zeer rijken en bijbehorende crises voor het gewone volk…

Misschien koos de vergadering alleen maar voor b) omdat het zo gezellig is, dat gemodder. En voor niets hoeft het niet: had Siewert niet nog even laten zien dat het smartengeld zich dan wel in een praktisch horizontale lijn ontwikkelt, maar de kosten daarentegen een verheugende groei laten zien? Het systeem brengt nu eenmaal inderdaad veel werk met zich mee, doorwrochte adviezen met de nodige slagen om de arm. Het AR waar we het mee moeten doen lijkt volgens mij weliswaar op een al honderd keer geplakte binnenband, maar hij doet het nog. En met eens per jaar oppompen tijdens het LSA-symposion merk je niet eens dat het toch echt nog steeds ergens lekt.

Voor de terugweg had de LSA een erg aardige verrassing: een boekje in de Letselschadereeks met een twintigtal leuke verhalen en verhaaltjes uit de letselschadepraktijk, ‘Spreken is Zilver’. Het edelmetaal van het zwijgen liet de LSA terecht na aan onze meisjes en jongens in Sochi.

1. Schadevergoeding bij onrechtmatige daad, 1965. Bloembergen vroeg aandacht voor de rol van het schadevergoedingsrecht in de maatschappij, die niet alleen door juristen, maar ook door economen en sociologen bestudeerd moet worden.

2. Hof Amsterdam 7 december 2010, VR 2012/48.

3. HR 27 mei 1988, NJ 1989/29 m.nt. FHvdB.

4. NJ 2011/597 m.nt. T. Hartlief, VR 2012/6 mn J. Sap.

5. Raadsdag 4 november 2012.

6. Onder omstandigheden gematigd door proportionele aansprakelijkheid, toch ook een punt van vooruitgang.

7. In zo’n zaal zitten altijd minstens 50% toehoorders die het zo gauw niet weten, die er niet en public voor uit willen komen of misschien toch nog dromen van het dansfeest.