Verkeersrecht 2018-10

Editie
Datum uitgave: 

VR 2018/139 Kwalitatieve aansprakelijkheid op grond van art. 6:179 en 181 BW

Artikel
VR 2018/139 Kwalitatieve aansprakelijkheid op grond van art. 6:179 en 181 BW: de positie van de ‘bewaarder’ van een schadeveroorzakend dier Mr. dr. A. Kolder * * Advocaat bij PUNT Letselschade Advocaten, tevens docent en onderzoeker aan de vakgroep Privaatrecht en Notarieel recht van de Rijksuniversiteit Groningen. 1. Inleiding Met genoegen geef ik gehoor aan het verzoek van de redactie een bijdrage te verzorgen over het door mij op 31 mei jl. verdedigde proefschrift over de in art. 6:181 BW geregelde aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige gebruiker. 1) Art. 6:181 BW betreft een op 1 januari

VR 2018/140 Dood door schuld. Aanmerkelijk onvoorzichtig.
Kop-staart-botsing. Cruise-control. Beginnend bestuurder.

Jurisprudentie
Verdachte heeft als beginnend bestuurster een aan haar aanmerkelijke onvoorzichtigheid/onoplettendheid te wijten ongeval veroorzaakt. Zij is achterop de auto van slachtoffer S gereden, waardoor beide auto’s in een slip zijn geraakt, over de kop zijn geslagen en de auto van S op de kop in het water terecht is gekomen, waardoor S om het leven is gekomen. De verdachte is in slaap gevallen terwijl zij haar voertuig bestuurde en heeft daardoor de door haar bestuurde auto niet voortdurend onder controle gehad en heeft, terwijl zij vermoeid was, de cruise control van haar auto ingeschakeld en de

VR 2018/142 Telefonisch horen. Redelijke termijn.

Jurisprudentie
In de onderhavige zaak is er door de betrokkene van afgezien gebruik te maken van de geboden mogelijkheid om telefonisch te worden gehoord, nu hij in persoon wenste te worden gehoord. Gelet op de wetsgeschiedenis van de Awb moet worden vastgesteld dat telefonisch horen in beginsel geen volwaardig alternatief is voor een hoorzitting. Er is niet gebleken dat de officier van justitie met de betrokkene tot overeenstemming was gekomen over telefonisch horen ter vervanging van de wettelijk voorgeschreven hoorzitting. Gelet hierop kan aan de omstandigheid dat de betrokkene niet heeft verzocht om te

VR 2018/143 Gehandicaptenparkeerkaart. Matiging sanctie.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “parkeren op invalideparkeerplaats, anders dan met motorvoertuig op meer dan twee wielen met geldige invalidenparkeerkaart”.De betrokkene verklaart dat hij op de avond in kwestie met zijn toenmalige vriendin op bezoek was bij kennissen. De ex-vriendin van de betrokkene is gehandicapt en beschikte over een gehandicaptenparkeerkaart waarmee zij als passagier kon meerijden. De betrokkene had deze kaart achter zijn voorruit gelegd. Bij terugkomst bij het voertuig constateerde hij