De efficiënte overheid: over de vruchteloze zoektocht naar een proces-verbaal

Column 20 mei 2010

Sinds jaar en dag bestaat één centraal punt waar partijen die bij een verkeersongeval een kopie kunnen opvragen van het door de politie opgemaakte proces verbaal, de stichting Processen Verbaal te Zoetermeer (hierna: de stichting PV). Dit centrale punt is ingesteld met de gedachte dat het goedkoper en efficiënter is wanneer partijen zich niet en masse storten op de verbalisant die het proces verbaal heeft gemaakt, maar zich tot één loket kunnen wenden.

Dat het goedkoper en efficiënter voor de politie is, wil echter niet zeggen dat dit ook geldt voor partijen zelf. Een voorbeeld uit mijn praktijk moge dit illustreren.

Een jongeman wordt in september 2009 door een vrachtwagen aangereden en overkomt ernstig letsel. Begin oktober vraag ik proces verbaal op bij de stichting PV. Dit proces verbaal  is noodzakelijk om een oordeel te kunnen vellen over de aansprakelijkheid. Zonder proces verbaal hoeft een WAM verzekering geen definitief standpunt in te nemen en blijft het slachtoffer dus van schadevergoeding verstoken. De stichting PV stuurt altijd standaard een bevestiging dat je het na 3 maanden nogmaals mag proberen, als je dan nog niets hebt vernomen. Tussentijds rappelleren heeft geen zin. Ik agendeer mijn verzoek op drie maanden later. Zoals ik al verwachtte (want dat is de normale gang van zaken) is het proces verbaal er begin januari 2010 nog niet. Een telefoontje naar de stichting PV leert dat de registratieset (dat is een korte samenvatting van het gebeurde, zonder verslagen van verhoren, ongevallenanalyse of foto’s) wel beschikbaar is, maar om onduidelijke reden nog niet aan mij werd toegezonden. Ik ontvang een paar dagen later een exemplaar hiervan en leid dit onmiddellijk door naar de verzekeraar. Die dringt (begrijpelijkerwijs) aan op het volledige proces verbaal.
Intussen informeert de jongeman bij de verbalisant waarom het proces verbaal nog niet gereed is. Deze antwoordt dat hij het al begin december heeft afgerond en keurig aan de stichting PV heeft toegezonden. Ik bel nog maar weer eens naar de stichting PV: “Nee hoor, mevrouw, het is hier echt niet”, luidt het antwoord.
Ik waag zelf een telefoontje aan de verbalisant en leg het belang van inzage in het proces verbaal uit: “Mevrouw, regels zijn regels, ik kan het u echt niet toezenden, het ligt bij de stichting PV, daar moet u zijn en probeert u het anders eens bij het parket.”
Ik stuur voor de zekerheid ook een verzoek aan het parket, al weet ik van te voren dat ik vanuit die richting niets hoef te verwachten. Nog maar weer een telefoontje naar de stichting PV (we leven inmiddels medio februari, ruim 4 maanden na mijn aanvraag). Ik geef aan dat de verbalisant bij hoog en bij laag volhoudt dat het is verzonden. Hoe kan het dan niet aanwezig zijn bij de stichting PV? De stichting PV belooft mij het te zullen uitzoeken. Een week later krijg ik een afschrift van een brief van de stichting PV, gericht aan de politie waarin men om toezending van het proces verbaal vraagt. Er gebeurt weer niets.
De cliënt baalt stevig en ik inmiddels ook. Ik besluit de leidinggevende van de verbalisant te benaderen. Haar leg ik uit dat we ons behoorlijk van het kastje naar de muur gezonden voelen en dat het slachtoffer nu de dupe is. Dat brengt schot in de zaak en nu ligt het proces verbaal dan eindelijk op de mat. Ik leid het snel door naar de WAM verzekeraar in de hoop dat deze binnen afzienbare termijn een standpunt over de aansprakelijkheid kenbaar zal willen maken, maar nóg zijn we er niet! Het proces verbaal blijkt namelijk mede gebaseerd te zijn op een camera registratie van het gebeurde, die op cd-rom beschikbaar zou zijn, maar laat dat beeldmateriaal zich nou niet bij het proces verbaal bevinden! De reactie van de WAM-verzekeraar laat zich raden: die wil zonder kennisname van het beeldmateriaal geen standpunt innemen….en zo gaat de zoektocht voort.

Vanuit de overheid klinkt steeds nadrukkelijker de roep om het redresseren van de transactiekosten, welnu de bovengeschetste gang van zaken heeft mij zeker 4 uur nodeloos aan het werk gehouden, waarmee kosten waren gemoeid die gemakkelijk vermeden hadden kunnen worden. Hoezo goedkoper en efficiënter? En hoezo: we moeten voortaan het slachtoffer centraal stellen?

Ik stel vast dat deze gang van zaken zich niet verdraagt met het artikel 26 van de 5e WAM richtlijn, waarin de lidstaten worden verplicht ervoor zorg te dragen dat zulke documenten tijdig bij de belanghebbende komen. Ook is de gang van zaken in strijd met het kaderbesluit van de raad van Europa van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure, waarin zorg en aandacht voor de belangen van slachtoffers door het openbaar ministerie centraal wordt gesteld. Belangrijk item daarbij is een correcte bejegening van het slachtoffer, waarbij voorop staat het verschaffen van informatie aan slachtoffers en benadeelden. Eén en ander is voor Nederland uitgewerkt in de aanwijzing informatieverstrekking verkeersongevallen, waarin in artikel 1.2 is neergelegd dat de politie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 30 dagen na het verkeersongeval, het volledige proces verbaal aan de stichting PV moet hebben toegezonden.

De wijze waarop het verkrijgen van informatie in Nederlandse wetgeving is neergelegd, staat in schril contrast met hoe het in de praktijk gaat. Het gevolg is dat slachtoffers langdurig van schadevergoeding verstoken blijven.
Voor schade die daarvan het gevolg is zal de overheid aan het eind van het verhaal zeker verantwoordelijk worden gehouden. Dat het met één meldpunt dus niet efficiënter wordt wisten we van te voren al, maar ik heb hopelijk ook duidelijk gemaakt dat het uiteindelijk niet goedkoper voor de overheid wordt, maar alleen maar duurder!

Het wordt er intussen allemaal niet mooier op: De stichting Processen Verbaal meldt op 10 december 2009 op haar site dat de politie schadeongevallen (nog) eenvoudiger gaat registreren. Het opmaken van een ongevallenregistratieformulier, waarbij onder meer een situatieschets en de identiteit van de betrokkenen moest worden vermeld, wordt nu vervangen door een kenmerkenmelding en bij eenvoudige verkeersongevallen komt de politie sinds 1 januari 2010 helemaal niet meer ter plaatse.

Dit is een ernstige verarming van de positie van verkeersslachtoffers. Een mooie kans voor de komende verkiezingsstrijd, zeker nu Camiel Eurlings heeft laten weten niet meer in de politiek te willen terugkeren: laat de nieuwe minister van Verkeer en Waterstaat dit eens op de agenda zetten….

Geertruid M. van Wassenaer
Beer advocaten, Amsterdam

i. De wettelijke grondslag voor het verstrekken van gegevens van verkeersongevallen aan deze stichting is artikel 4.2 lid 1 sub c van het Besluit Politiegegevens (BpolG).
ii. Zie bijvoorbeeld C.M.C. van Zeeland, J.M. Barendrecht, Y.P. Kamminga & I.N. Tzankova, <I>Schadeclaims, kan het goedkoper en minder belastend? Opties om de transactiekosten van het aansprakelijkheidsrecht te verlagen,<P> Den Haag: WODC 2004.
iii. (Publicaties Europese Gemeenschappen van 22.03.2001, L82).
iv. (2009A027, www.om.nl/0rganisatie/beleidsregels/overzicht/verkeerenvervoer/@152439/…).
v. Zie ook Wet van 17 december 2009 inzake de versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces, staatsblad 2010-1 (12 januari 2010) en hierover W.H. Vellinga in VR 2009, blz 33 e.v.