Heeft een schadebehandelaar recht op inzage in een (concept) expertiserapport?

VR-kort
Artikel
12 mei 2017

Mr. M.D. Spruit
Steeds vaker doet zich in schaderegelingstrajecten de vraag voor of de schadebehandelaar van een verzekeraar inzage kan en mag hebben in een medisch expertiserapport dat op gezamenlijk verzoek van de verzekeraar en (de belangenbehartiger van) de benadeelde tot stand is gekomen. Hoewel de schadebehandelaar van de verzekeraar, die uiteindelijk belast is met de schadeafwikkeling, de wens en de behoefte daartoe heeft, acht de medisch adviseur van diezelfde verzekeraar zich niet vrij het rapport integraal aan de schadebehandelaar te geven. De schadebehandelaar beroept zich op de Medische Paragraaf van de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL), terwijl de medisch adviseur gebonden is aan (onder meer) de Beroepscode voor Geneeskundig Adviseurs werkzaam in particuliere verzekeringszaken en/of personenschadezaken (GAV) en de Richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens' van de KNMG. In de kern komt het er dus op neer dat de medisch adviseur van een verzekeraar zich veelal in een spagaat bevindt en niet op een lijn zit met de schaderegelaar, omdat genoemde regelingen niet op elkaar aansluiten en de vrees voor tuchtklachten bij het uitvoering geven aan de Medische Paragraaf van de GBL bij medisch adviseurs te groot is. In deze bijdrage wordt ingegaan op de patstelling die aldus ontstaat.
De auteur bespreekt de Beroepscode GAV en de richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens' van de KNMG, waarin het medisch beroepsgeheim mede is vastgelegd. Vervolgens bespreekt zij de Medische Paragraaf van de GBL, mede bezien in het licht van genoemde regelingen. Daarna komt de kernvraag aan de orde: mag de schaderegelaar nu over het (gezamenlijke) expertiserapport beschikken of niet? En wat is hier nu wenselijk?
Dat een schadebehandelaar recht heeft op een afschrift van het definitieve expertiserapport, dat derhalve de conceptfase voorbij is terwijl de benadeelde kenbaar heeft gemaakt geen gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, lijkt de auteur op grond van de Medische Paragraaf helder. Jegens de benadeelde kan daarop aanspraak worden gemaakt en de benadeelde moet van goede huize komen om die aanspraak af te wijzen.
De auteur ziet niet in waarom een onderscheid tussen het buitengerechtelijk en een traject via de rechter gerechtvaardigd is. In beide gevallen behoort de schadebehandelaar kennis te kunnen nemen van (concept)rapporten. Het beroepsgeheim verandert ook niet wanneer een medisch expertiserapport via de rechter wordt verkregen. De medisch adviseur wordt ook dan niet buiten spel gezet en ook dan is het naar mening van de auteur niet zo dat een schadebehandelaar aan de haal gaat met een rapport en op basis van een eigen interpretatie de schade gaat regelen. Voor de inhoudelijke beoordeling van het rapport wordt nog altijd bijstand gevraagd van de medisch adviseur. De schadebehandelaar zal echter wel het rapport op basis van juridische uitgangspunten beoordelen. En dat doet een rechter uiteindelijk ook.
 

Bron: 
PIV-Bulletin 2017, afl. 2, p. 14-19